Op de Apollo 11 hebben we er bewust voor gekozen om te werken met heterogene groepen. We werken met clusters waarin groepen meestal zijn samengesteld met leerlingen uit twee leerjaren. We hebben cluster 0/1, cluster 2/3, cluster 4/5, cluster 6/7 en cluster 8. Ieder cluster bestaat uit twee of drie vergelijkbare groepen. Op deze manier kunnen we de kinderen die extra zorg nodig hebben, zowel op cognitief zwak als op excellent gebied, goed verdelen en begeleiden. De leerkrachten werken intensief samen. Zij kunnen taken verdelen, helpen elkaar waar het nodig is en overleggen regelmatig over het lesaanbod, de leeropbrengsten en andere schoolactiviteiten.
Wij vinden het werken met heterogene groepen ook vanuit het leerlingperspectief een aanvulling op de daltonprincipes. Doordat leerlingen van twee leerjaren samen in een groep zitten, leren kinderen hun verantwoordelijkheid nemen en ervaren vrijheid en zelfstandigheid als een noodzaak voor het leerproces. De leerkracht is door verschillende instructiemomenten immers niet altijd (volledig) beschikbaar voor de kinderen. Het heterogeen werken maakt ook dat de groep kinderen die instructie krijgt van de leerkracht kleiner is. De kinderen komen voor de instructie naar de instructieplek, waardoor de leerkracht directe aandacht heeft voor ieder kind.
Doordat de leerling het ene jaar in het lage leerjaar en het andere jaar in het hoge leerjaar zit, bekleden de leerlingen verschillende posities wat betreft hun prestatieniveau. Zij zijn niet altijd de zwakste of de sterkste leerling van de groep en ervaren daardoor dat zij van betekenis kunnen zijn voor anderen en dat er altijd iets te leren valt. Dit bevordert het zelfvertrouwen en sociaal welbevinden van de kinderen, wat een positief effect heeft op het kind en op de groep.